Het ene Label is de Andere niet

Onderdeel van mijn ontdekkingtocht duurzaam omgaan met energie’, is mijn wens, indien redelijkerwijs mogelijk, mijn huis op den duur – energie nul – te maken. Ik heb daarvoor, naar ik meen, een goed uitgangspunt. Mijn huis is in 1988 gebouwd  met, voor die tijd, redelijk wat aandacht besteed aan de isolatie. Ik heb mij voorgenomen bij het doorlopen van deze ontdekkingstocht, mijzelf op te stellen als een gemotiveerd belangstellende, maar niet als een hobbyist. Met andere woorden ‘de markt’ moet het voor me doen! Ik wil dus niet zelf uit moeten vinden hoe dit transitiepad te bewandelen. Daarbij mag het best wat kosten, maar moet het eindresultaat van de investeringen redelijk voorspelbaar zijn. Bovendien wil ik onderweg niet al teveel gedoe. Ik denk dat dit de basishouding zal zijn van vele huizenbezitters die iets over hebben voor de toekomst van hun (klein) kinderen. Op deze manier leer ik misschien lessen die ook weer nuttig kunnen zijn voor andere geïnteresseerden.

Kort samengevat: mijn ervaringen zijn tot op heden niet hoopgevend! Wel kreeg ik na enig zoeken voor weinig geld een prima ‘Energie Prestatie Advies’ (EPA), met als uitkomst een energielabel C dat betrekkelijk eenvoudig tot een B is op te waarderen. Maar hoe daarna ,volgens een duidelijk stappenplan, verder richting energie nul, bleef onduidelijk. Voor een particulier zoals ik, heb ik in de markt hiervoor nog geen geïntegreerd aanbod kunnen vinden. En dus zeker nog niet de situatie aangetroffen dat ‘de markt’ het voor mij zal doen.

Een van de acties die ik nu onderneem, is mij te oriënteren bij mensen die wel de moeite hebben genomen zich diepgaand in deze materie te verdiepen. En er een ‘hobby’ van te maken. De eerste ervaring leverde alvast het inzicht op dat ‘het ene label de andere niet is’. Ten minste als je, zoals ik, denkt dat deze gerelateerd is aan je energiegebruik. Dus dat een A++ label wel zo ongeveer zal staan voor de door mij gewenste energie nul woning. Althans voor zover het de warmtebehoefte betreft. Van Mc Kay heb ik geleerd dat bij wonen ‘warmte’ bij verre weg het grootste beslag op energiedragers legt. Bij mij is dat, zoals Mac Kay dat uitdrukt, 5kWh/p/d elektra en 45kWh/p/d aan gas voor verwarming, warm water en koken.

Op bezoek bij een medelid van de stuurgroep energie van de beroepsvereniging voor ingenieurs KIVI NIRIA én de trotse bezitter van een woning met een A+ label.  Een bungalowgebouwd in de 60er jaren en door hem gekocht in begin ’90 en stap voor stap opgewaardeerd. Geheel volgens het concept van de ‘trias energetica’. Ten eerste, beperk de energievraag door de isolatie aan te pakken; ten tweede, wek energie op vanuit duurzame bronnen en ten derde, ga zuinig om met door fossiel opgewekte energie. Stap één werd door hem gezet door het dak te vernieuwen. Daarna door nieuwe kozijnen te plaatsen voorzien van dubbel glas, de spouwmuren te isoleren met EPS-korrels, de kruipruimte te voorzien van isolatiemateriaal (Drowa polystyreen chips vooral geschikt voor kruipruimten met een te hoge luchtvochtigheid) en last but not least een nieuw hybride verwarmingssysteem van de Duitse fabrikant Wolf te laten installeren. Al met al heeft het veel  opgeleverd. Zo was bij de start de tank propaangas van 1500 m³ in één wintermaand leeg en is het gebruik inmiddels op het gasnet aangesloten nu 2700 m³ per jaar. Daarvoor wordt voor de verwarming/warm water gebruik gemaakt van een zonneboiler met een warmtevat van 1000 liter, voorzien van acht stuks zonnecollectoren met een totaal oppervlakte van 16 m², waarmee op jaarbasis  5MWh warmte wordt geproduceerd. Hiermee wordt het verwarmingssysteem bestaande uit heteluchtverwarming  voor het woongedeelte (dus in essentie gelijk mijn vloerverwarming een laag temperatuur verwarmingsysteem) en radiatoren voor het slaapgedeelte gevoed. Voor beide systemen is een aparte HR-ketel geïnstalleerd voor bijverwarming als de zonnecollectoren onvoldoende warmte produceren. Wat betreft de tweede stap in de trias energetica; de eigen energie opwekking zijn in totaal 18 stuks zonnepanelen geïnstalleerd met en oppervlakte van 27 m² die op jaarbasis ruim 3300 kWh leveren  Al met al een indrukwekkende prestatie die dus een label A+ opleverde wat zelfs een A++ was geweest als het verwarmingsconcept niet ‘te nieuw’ was geweest om in het EPC systeem erkend!! te worden.

Waarom dan de titel: ‘het ene label is de andere niet’?  Dat zit hem in de 2700 m³ gasgebruik. Ver van nul en niet veel minder dan wij gebruiken met ons C label. Dit terwijl onze huizen beiden ongeveer 600 m³ inhoud hebben. Bij beiden het gezin uit twee personen bestaat en we ongeveer een zelfde stookregiem blijken te hebben. In het woongedeelte (van ongeveer het zelfde oppervlakte) overdag een temperatuur handhaven van 20 tot 21 graden. Geen van ons de slaapkamers normaliter verwarmd. Ook allebei op gas koken. Maar wij met ons C label dus toch maar een kleine 10% meer gas verbruiken. Voor mij leverde dat het inzicht op dat het label dus blijkbaar alleen wat zegt over de wijze waarop je je huis hebt geïsoleerd en van apparaten hebt voorzien en niet over de energieprestatie van het betreffende pand. Dat het misschien wel heel veel verschil maakt als, zoals in dit geval, het ene huis een bungalow is en het andere één met een verdieping en voorzien van een isolerende zolder?

Is dat de reden dat de Vereniging Eigen Huis zich verzet tegen de verplichting voor het Energielabel bij verkoop omdat dit label nog te weinig zegt over de energieprestatie, maar op het zelfde moment wel een eigen campagne ‘Local Warming start? Misschien is het dus nog geen tijd voor ‘Wordt Labeling (ECP) the name of the game?

Ik hoop er dit jaar een beetje zicht op te krijgen.

Eén antwoord op “Het ene Label is de Andere niet”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *